Een avondje clubcompetitie zit feitelijk altijd boordevol vol verrassingen. Dinsdag nam ik bijgaande stelling waar op een der borden. Zwart is aan zet. Hij had keurig de onderste rij vrijgemaakt en kon nu gaan rokeren. Zowel kort als lang. Echter, de lange rokade is natuurlijk niet aan te bevelen vanwege het witte paard op e5 dat dan zal toeslaan op f7. Gevolg: een vorkje en een van beide zwarte torens zal verloren gaan.

 

 

abcd1

Zwart doorzag dit en besloot Tf8 te spelen. Daarmee was de korte rokade onmogelijk geworden en werd duidelijk dat zwart opteerde voor de ‘lange’ variant. Wit, die al lang-gerokeerd had, speelde Th1-e1. En ja hoor, zonder al te lang na te denken volgde van de zijde van zwart het 0-0-0.

Bij nader inzien een niet al te beste zet. Immers wit kan ook met de zwarte toren op f8 gewoon op f7 slaan met zijn paard. De gevolgen zijn rampzalig. Helemaal toen zwart Tf8xf7 speelde. Wit riposteerde met De2-e6+ . Na Td7 volgde Dxf7. De computer geeft iets van min zeven of min acht aan, ten teken dat zwart hopeloos verloren staat. Indachtig de filosofie van Jan Lootsma (“Door op te geven heb ik nog nooit een punt gescoord”) bleef zwart dapper zetten doen terwijl wit, reeds in zijn overwinningsroes, de ene fout op de andere stapelde. Het dieptepunt vormde wel wit’s 25ste zet in bijgaande stelling:

 

aaaa123


Waar c2-c3 geboden was speelde hij Ld2-c3 ?? Het zwarte antwoord Ld6x-f4 maakte aan al het geblunder een eind. Aan de bar trakteerde zwart en tot troost klonk een welgemeend ‘proost’.

Trouwens over de gevaren van lang rokeren gesproken, ergens – ik weet echt niet meer waar- kwam ik ooit bijgaand stellinkje tegen.

 

abcd3

 

Zwart meende zijn koning in veiligheid te brengen door lang te rokeren. Wat er toen volgde? Kijk en huiver: 1. ... 0-0-0- 2. a3xb4! Da5xa1+ 3. Ke2-d2 Da1xh1 4. Df3xc6+ b7xc6 5. Le2-a6 mat.


HJD