Tijdens het WK-voetbal- ter afkicking waarvan deze reeks stukjes geschreven wordt- hoorden we coach Van Gaal en diverse spelers regelmatig spreken over 'de driehoekjes'. Die moesten vlotter op de mat worden gelegd wanneer Nederland in balbezit was. Heel vaag herinnerde ik mij dat ook in de schaaktheorie er iets over driehoekjes wordt gezegd. Maar om heel eerlijk te wezen waren de finesses daarvan bij mij diep weggezonken. Daarom heb ik maar even opgezocht wat ze ook al weer inhielden, die driehoekjes. De opgedane kennis geef ik hier maar even door. Ter lering en vermaak op een broeierige zondag in juli. Geen onbelangrijke kennis overigens, ook voor de doorsnee competitiespeler.
Het gaat om het saillante verschil tussen deze beide stellingen. De kritische lezer zal direct opmerken dat er geen verschil is tussen diagram 1 en 2. Toch is dat wel het geval. Maar je moet het even weten. In het linker diagram is wit aan zet en in het rechter diagram zwart. Dat is van doorslaggevende betekenis. En ook belangrijk is dat zwart niet veel anders kan dan met zijn koning pendelen tussen b6 en c7. Doet hij wat afwijkends dan loopt of de b of de c-pion door.
Na de zettenreeks 1.Kh4 Kc7 2. Kg5 Kb6 3. Kf5 Kc7 4. Ke6 h4 5. b6+ Kxb6 6. Kxd6 h3 7. C7 h2 8. C8 D h1 D eindigt de partij in remise.
Maar zo wint wit: Kh2 Kc7 2. Kg2 Kb6 3. Kh3 (het driehoekje is voltooid) 3. ... Kc7 4. Kh4 Kb6 5. Kg5 Kc7 6. Kf5 Kb6 7. Le6 h4 8. Kxd6 h3 9. C7 h2 10. c8 D h1 D 11. Da6 mat.
Het zal wel ergens in de stappenmethode aan bod komen, maar ik ben van voor al dat mooie lesmateriaal.
En zo'n manoeuvre van de witte koning via h2 en g2 naar opnieuw h3 , zouden de voetbalcommentatoren daar op duiden als ze het hebben over schaakvoetbal? (Met dank aan het boekje Schaakwoorden) HJD